News:

Is de internationale kritiek op hoe Nederland omgaat met roofkunst terecht? - Why is there international criticism of the way Holland deals with art looting?

1998
1970
1945
Trouw 3 December 2018
Sandra Kooke

Twintig jaar geleden spraken 44 landen af dat Joodse families een eerlijke en billijke kans moesten hebben om in de oorlog geroofde kunst terug te krijgen. Nederland liep altijd voorop, maar krijgt nu kritiek, naar aanleiding van de Kandinsky-zaak. Terecht?


'Bild mit Häusern' van Wassily Kandinsky, het schilderij in de bewuste Kandinsky-zaak.

Het is 30 oktober als het mailbombardement begint: een week nadat de Restitutiecommissie heeft besloten dat Kandinsky's schilderij ‘Bild mit Häusern' in het Stedelijk Museum mag blijven en niet in handen komt van de erven van de Joodse familie die het in de Tweede Wereldoorlog liet veilen

De mails zijn van James Palmer, de Canadese vertegenwoordiger van de familie Lewenstein, die had gehoopt de Kandinsky terug te krijgen. Palmer stelt dat deze familie door de oorlogsomstandigheden gedwongen was het werk te verkopen. Dat is vaak een reden voor teruggave, maar in dit geval gebeurt dat niet. Palmer is witheet en vuurt zijn argumenten in lange betogen over de Trouw-verslaggeefster uit. En zij is vast niet de enige die hij bestookt, hij staat bekend als een vasthoudend man. Palmer dreigt ook naar de rechter te stappen om te eisen dat de commissie haar werk overdoet.

Washington Principles

Het is vandaag precies twintig jaar geleden dat 44 landen gezamenlijk de Washington Principles opstelden, waarin staat dat nabestaanden van Joodse families die door de oorlog kunst hadden verloren, een 'just and fair solution' - een rechtvaardige en billijke oplossing - moesten krijgen. Kunst die in de oorlog van hen werd geroofd of die ze gedwongen verkochten, moet terug naar deze families. Het gaat om zo'n 600.000 kunstwerken.

Lauder stelde dat in Nederland, dat altijd een hoge morele standaard heeft gehad, dingen helaas zijn veranderd

Hoe staat het daar nu mee? Op een internationale conferentie over de Washington Principles, die vorige week in Berlijn werd gehouden, was de toon eerder teleurgesteld dan tevreden. Voor Joodse families is het nog steeds uiterst lastig om hun kunstwerken terug te krijgen. Het glas is halfvol, stelde Stuart Eizenstat, de man die in 1998 de Washington Principles opstelde.

Nederland is, mede door het pionierswerk van Rudi Ekkart, die genereuze regels voor teruggave opstelde, altijd een van de voorbeeldlanden geweest. In Nederland zijn musea de afgelopen jaren in hun collecties gedoken om te onderzoeken of er mogelijk geroofde stukken tussen zaten. De Restitutiecommissie werd ingesteld om de Staat te adviseren over teruggave en om bij strijdende partijen een 'bindend advies' te geven over wie het kunstwerk toebehoort: de erfgenamen of het museum. Er zijn dan ook heel wat kunstwerken teruggegaan.

Slechts vijf landen hebben zo'n commissie waar nabestaanden terechtkunnen: Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk, Engeland en Nederland. In landen als Spanje, Italië, Polen, Rusland of Hongarije zijn de kansen op teruggave van geroofde kunst veel kleiner.

Nederland is dus een van de voorlopers. Maar daarmee is niet gezegd dat de Restitutiecommissie boven kritiek verheven is. Twee weken geleden werden de Nederlandse Staat en een groep musea voor een Amerikaanse rechter in South-Carolina gedaagd door de nazaten van kunsthandelaar Katz, die zich niet neerleggen bij een uitspraak van de Nederlandse Restitutiecommissie.

Museumbelang

En nu komt daar de Kandinsky-uitspraak bovenop. Dat Palmer boos is, is onderdeel van zijn werk, maar de uitspraak heeft ook internationaal de wenkbrauwen doen rijzen. De reden: de Restitutiecommissie kreeg ook na jaren onderzoek niet helder boven water of de familie Lewenstein het schilderij vrijwillig, vanwege geldnood veilde, of onvrijwillig, omdat de oorlogssituatie hen daartoe dwong. En de erfgenaam die volgens de commissie uiteindelijk het meest in aanmerking kwam voor teruggave van het schilderij, was geen familie en had geen band met het schilderij. Daarom koos de Restitutiecommissie ervoor het belang van het schilderij voor het Stedelijk Museum af te wegen tegen het belang ervan voor de erfgenaam. Omdat de Kandinsky een belangrijk stuk is in de collectie van het Stedelijk, mag het daar blijven.

En precies dat laatste argument stuit op onbegrip. Hoe kun je in zo'n zaak het belang van het museum tegenover dat van de erfgenamen zetten, vraagt Palmer zich af. Een gestolen kunstwerk hoort niet in een museum, schrijft hij, kort samengevat.

Toch is deze regel in 2013 in Nederland ingevoerd: het belang van de nabestaande en het belang van een werk voor een openbare kunstcollectie kunnen worden meegewogen bij de beslissing wie het werk krijgt. Ook al heeft het museumbelang niets te maken met de vraag wie de rechtmatige eigenaar is.

Na de Kandinsky-uitspraak kwam de kritiek los. Marc Masurovsky, een van de oprichters van het Holocaust Art Research-project, klaagde erover in The Observer. In de Süddeutsche Zeitung werd de uitspraak in de Kandinsky-zaak onomwonden 'tendentieus' genoemd. De Restitutiecommissie beschadigde zo haar 'geloofwaardigheid als onafhankelijk gremium'.

Ook op de conferentie in Berlijn werd Nederland er in verschillende speeches voor op de vingers getikt. En niet door de minsten. Eizenstat sprak van 'een stap terug', die hem woedend maakte. Ronald S. Lauder, president van het Joods Wereld Congres, stelde in zijn speech dat in Nederland, dat altijd een hoge morele standaard heeft gehad, dingen helaas zijn veranderd. Ook hij begrijpt niet dat er een afweging wordt gemaakt tussen het belang van museum en familie. "Deze werken waren gestolen."

Is de kritiek terecht? Fred Hammerstein, voorzitter van de Restitutiecommissie, vindt het prima als mensen het niet eens zijn met een uitspraak van de Restitutiecommissie, maar de kritiek in Berlijn dat Nederland zich niet meer hield aan de Washington Principles vond hij zeer onterecht. "Men baseerde dat op één uitspraak, waar men het niet mee eens is. Dat er sprake is van een belangenafweging tussen de twee partijen is helemaal geen vreemd fenomeen in het recht. Bij regelrechte roof is die afweging natuurlijk eenvoudig, maar als degene die claimt niet nauw verbonden is met de oorlogsomstandigheden, als niet duidelijk is wie er verkoopt en of dat onvrijwillig is gegaan, ligt het al heel anders. Deze uitspraak, waar lang en zorgvuldig naar is gekeken, is geen stap terug, maar in lijn met eerdere adviezen. Daarom is de kritiek geen aanleiding voor ons om van die belangenafweging af te stappen. Wij lopen internationaal niet uit de pas."

Er zijn in Nederland ook andere mensen te vinden die het opnemen voor de Restitutiecommissie. Advocaat en roofkunstspecialist Roelof van Holthe tot Echten, die eerder in de Goudstikker-zaak de erven bijstond, respecteert het advies over de Kandinsky-zaak. "Er is diepgravend onderzoek gedaan en een grondig gemotiveerde beslissing genomen, al hangt hier veel af van de interpretatie van de feiten. Ik weet niet of ik dezelfde afweging had gemaakt." Hij heeft er geen moeite mee dat het museumbelang wordt meegewogen. "Als er geen duidelijk aanknopingspunt is voor de beslissing, kan dit meespelen."

Ook Evelien Campfens, voormalig secretaris van de Restitutiecommissie, die nu promoveert op recht en onrecht in roofkunstkwesties, vindt dat er een degelijk advies is afgeleverd dat duidelijk laat zien hoe de afweging tot stand is gekomen. Ook al had ze een afwijzing op basis van het ontbreken van aanwijzingen van gedwongen verkoop logischer gevonden. "Een motivering is ontzettend belangrijk voor het verkrijgen van een vorm van jurisprudentie. De richtlijn 'just and fair' van de Washington Principles is op zichzelf namelijk vaag. De meeste zaken worden vertrouwelijk geschikt en zodoende blijft de norm onduidelijk."

Internationale samenwerking

Daarom is zij voorstander van een internationale organisatie met een mogelijkheid voor alternatieve geschillenoplossing voor alle zaken. "Nu zie je dat landen in gelijke omstandigheden tot een verschillend oordeel komen. Een internationale instantie kan een consistente, voorspelbare en begrijpelijke set van regels opleveren. Dat is overigens geen nieuw idee. In 2004 is het al geopperd door het Europees Parlement."

Hammerstein geeft de voorkeur aan nationale commissies, die hun eigen onderzoeksmogelijkheden, taal en financiering hebben. "Maar de vijf commissies zijn onder aanvoering van Frankrijk al bijna twee jaar bezig om nauwer samen te werken, bijvoorbeeld door de motiveringen op elkaar af te stemmen. We laten vragenlijsten invullen over hoe we in bepaalde situaties handelen, we inventariseren punten die we tegenkomen. Twee maanden geleden hebben we nog een bijeenkomst van onderzoekers gehad."

Nederland loopt dus helemaal niet uit de pas, is zijn conclusie. "Op sommige punten lopen we zelfs voor. Dat Nederlandse musea zich vrijwillig onderwerpen aan de uitspraken van de Restitutiecommissie, is zeer vooruitstrevend. Kritiek op een uitspraak kan best, maar nu ontstaat er ten onrechte een negatief beeld van Nederland."

Te kwader trouw?

Hoe moeilijk het is om een afweging te maken over een zaak van ruim zeventig jaar geleden laat de Kandinsky-kwestie, waar vijf jaar onderzoek naar is gedaan, goed zien. 'Bild mit Häusern' werd in 1940 op een veiling verkocht door Irma Klein, de vrouw van Robert Lewenstein, die inmiddels met een andere vrouw samenleefde. Was zij gerechtigd het werk te veilen? De commissie weet het niet zeker, maar denkt van wel.

Duitsers roofden in de oorlog op grote schaal kunst, soms kochten ze werk door absurd lage prijzen te bedingen. Maar deze Kandinsky werd niet gekocht door de Duitsers, maar door het Stedelijk Museum. Voor slechts 176 gulden. De erven stellen dat het Stedelijk te kwader trouw heeft gehandeld. Daarvan is niets gebleken, zegt de commissie. Vandaar dat de Kandinsky uiteindelijk in het Stedelijk mag blijven.




https://www.trouw.nl/cultuur/is-de-internationale-kritiek-op-hoe-nederland-omgaat-met-roofkunst-terecht-~a22fdfe9/
© website copyright Central Registry 2024